In 1282 werd het Slovenië onderdeel van het Habsburgse rijk. Al verlangde het land naar vrijheid in 1456 ging ook de onafhankelijke regio over in het Habsburgse rijk omdat er geen opvolger was. Tussen 1497 en 1489 was er een 10 jarige oorlog gaande tussen de Habsburgse koning en de koning der Kroaten en Hongaren. De koning der Kroaten en Hongaren wordt door Slovenië beschouwd als held omdat hij het opnam voor de boeren en vocht tegen de Turken. De turken hebben in deze periode echter 33% van de Sloveense bevolking gedood.

Tijdens de eerste wereldoorlog richten de landen Slovenië, Kroatië en Bosnië en Herzegovina een samenwerking op tegen het Habsburgse rijk. Het rijk viel uit een tijdens de oorlog en de drie landen besloten samen te werken om sterker te staan tegenover het machtige land Italië. Later hebben de landen Servië en Montenegro zich hierbij aangesloten. Toch konden ze niet tegen houden dat het gebied Triëst met 400 duizend Slovenen bij Italië ingedeeld werd.

In 1929 werd het Slovenië onderdeel van het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen dat later bekent werd als Joegoslavië. Het land deed het economisch erg goed en bleef groeien met een sterke industrialisatie. Het land kreeg steeds meer drang om zelfstandig te worden en na het overleiden van leider Tito werd dit in gang gezet. Na verschillende verkiezingen is heeft het land in 1990 voor zelfstandigheid gestemd en is het land officieel op 25 juni 1991 onafhankelijk verklaard.